“Auw!!!” De hiel van mijn dochter knalt in mijn scheen. Een snijdende pijn vindt de kortste route naar het oerdeel in mijn hersenen. De wereld vernauwt. Mijn hele lichaam is in een fractie van een seconde klaar voor de aanval.

Terugslaan: NU! Dat zal haar leren!

We liggen op de badkamer vloer. Niet zo innig-verstrengeld. Dochterlief krijst in mijn oor: “Ik haat jou, jij bent stom, laat me los, ik wil de I-pahahahahahad!”.
Ik kan haar niet loslaten, want dan slaat, schopt en bijt ze haar broer. Ik kan haar de Ipad niet geven, want ze heeft hem net gehad. Haar tijd is om en de iPad-tijd van haar broer is net ingegaan.

‘Jij doet mij pijn! Jij doet mij pijhijhijn’ krijst ze. Snel kijk ik op. Is het raam dicht? Kunnen de buren het horen? Wat zullen ze wel niet denken? Straks denken ze dat ik haar echt pijn doe. Straks bellen ze de…

‘Adem’ denk ik. ‘Waar is de adem?’ Hij is hoog. Mijn adem jaagt.
Pff misschien wat rustiger ademen dan. Laag in mijn buik.
Rustig uitademen.

Dan voel ik het: onmacht, verdriet en machteloosheid. Ik kan haar niet helpen, dit komt nooit goed…
Maar juist door dit te voelen en het niet weg te duwen voel ik ook weer mijn kracht. Het komt goed, je kan het, hou vol! Stevig met mijn billen op de vloer, met mijn krijsende dochter in de houtgreep op mijn schoot voel ik mezelf rustiger worden. In een vloeiende beweging ga ik met haar meebewegen. Dit komt wél goed.

“Auwww, gdvr….” Ze bijt en krabt me. Ik zal d’r.

‘’Pauze” denk ik. “Kalmeer” Ik probeer me weer op mijn adem te concentreren.

Adem, stevigheid, meebewegen.

In mijn buik voel ik woede, boosheid. Ik ben er ook nog! Ik laat me niet schoppen, bijten en krabben door mijn eigen kind, is ze nou helemaal!
Maar daar in mijn buik is ook de kracht voor de keuze. De keuze om de eerste stap te zetten om te openen om vertrouwen te hebben, om bij haar te blijven. In goede en in slechte tijden.

De orkaan die in dochterlief woedt bereikt ongekende hoogtes. Maar in het oog van de storm is de stilte. En daar voel ik eenzaamheid en verlangen. En ik voel verbinding met het diepste in haar. Ik kus haar op haar hoofdje.
Nu ik wat gekalmeerd ben snap ik haar en ik fluister: ‘Je voelt je zo alleen, je wil zo graag de Ipad, ik snap dat zo goed, ik ben hier, ik ben bij je.’ Ik blijf het tegen haar fluisteren.
Langzaam gaat de storm liggen. Ze leunt tegen me aan. ‘Ik snap je zo goed, ik ben hier, ik ben bij je’, zeg ik nog een keer

Ze laat een scheetje. Door dat gekke geluidje moet ze ineens lachen, en ik ook. Dan staat ze op en vraagt of we dan nu gaan steppen.

Tsja, dat doen we dan maar.

Submit a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *