Waarom hadden we zo lang gewacht?
Welke drempel hadden we gevoeld?
Voordat mijn man en ik contact opnamen met Merel de opvoedcoach maakten we het onszelf maandenlang moeilijk. We verweten elkaar dingen (“Als jij nou gewoon wat strenger zou zijn, dan…”) en stelden het maken van een afspraak zo lang mogelijk uit. Want toegeven dat je hulp nodig hebt bij het opvoeden van je eigen kind voelt als falen. Geen uitweg meer weten.
En zó erg was het toch ook weer niet
Ook dachten we dingen als: “Wij zijn niet ‘dat soort mensen’”. Ik zag daarbij moeders voor me die ’s ochtends in joggingbroek en met ongekamde haren brood voor hun kind staan te smeren en dat vervolgens vergeten in het broodtrommeltje te doen. Vaders met wallen onder hun ogen die buiten een peuk gaan roken, terwijl binnen de peuterpleuris uitbreekt. Ouders die ruzie maken waar de kinderen bij zijn en daarbij ook nog eens regelmatig schreeuwen.
Ouders zoals… ehm.
Zoals wij.
Mijn hemel.
Natuurlijk waren we bang. Bang om te worden veroordeeld door een vreemde. Zo iemand die Het Perfecte Opvoeden had gestudeerd en ons al haar wijsheid-uit-een-boekje zou oplepelen. Die ons ging vertellen wat we allemaal foutdeden. Nee, daar hadden we helemaal geen zin in. Veel te confronterend.
Totdat mijn dochter me op een dag zo hard sloeg dat de tranen in mijn ogen sprongen.
Niet alleen omdat het pijn deed.
We belden Merel en konden meteen die week nog bij haar terecht. (Klonken we zó wanhopig? Nee, nee, niet over nadenken.)
Inmiddels zijn we een reeks gesprekken verder. En één ding is duidelijk: dit hadden we veel eerder moeten doen.
Al ging het niet zonder slag of stoot.
Ingesleten gewoontes veranderen is namelijk moeilijk. Heel moeilijk. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor je kind.
Dus de allereerste keer dat het met lukte om voor het slapengaan NIET tegen mijn dochter te roepen: “IK TEL TOT DRIE EN ALS JE DAN NIET IN DE BADKAMER BENT OM JE TANDEN TE POETSEN LEES IK GÉÉN VERHAALTJE MEER VOOR!”- en ik in plaats daarvan naar haar toe ging en in haar oor fluisterde: “Hee, psst, zullen we keihard naar boven rennen en zo snel mogelijk jouw tanden poetsen, zodat we wel TWEE verhaaltjes kunnen lezen?!” keek ze me aan met een blik alsof ze wilde zeggen: wie ben jij en wat heb je met mijn moeder gedaan?
Maar de derde keer, toen ik écht rustig bleef en het écht meende, klaarde haar gezicht op en zette ze het op een rennen. Naar de badkamer. Waar ze vrijwillig haar tandenborstel greep.
En tijdens het lezen van het beloofde tweede verhaaltje knuffelde ze zichzelf dichter tegen me aan dan ze in de laatste maanden ooit had gedaan.
Opnieuw sprongen de tranen in mijn ogen.
Deze keer van opluchting en ontroering.
En vanwege het gevoel van liefde. Dit was mijn kind, en ik was blij met haar. En zij met mij! Omdat het me eindelijk lukte om mijn bootcamp-instructies om te zetten naar iets leuks. Een spannende opdracht. Een spel.
Vanaf dat moment keek ik met andere ogen naar de opdrachten die we haar de afgelopen maanden hadden gegeven:
“Doe je kleren aan!”
“Zet je schoenen in de gang!”
“Eet je bord leeg!”
Geen wonder dat ons kind zo boos was. Hier was geen lol aan. Als iemand op die manier met mij zou communiceren zou ik ook gillend wegrennen.
Een eenvoudig inzicht, maar zonder Merel hadden we dat nooit bedacht.
Merel liet ons ontdekken hoe we ons kind op een leuke manier kunnen instrueren. Wil ze geen kleren aan omdat ze liever kopjeduikelt op de bank? Dan mag ze nu na ieder kledingstuk haar koprol laten zien.
Tegenwoordig is ze binnen 5 minuten aangekleed.
Merel maakte ons duidelijk dat het geen zwaktebod is om meer begrip te tonen voor wat er in je kind omgaat. Dat dat begrip, tegen alle verwachtingen in, niet leidt tot een verwend kreng, maar tot wederzijds respect.
Respect? Van een vierjarige?
Ja echt:
“Mama, mag ik een snoepje?”
“Nee, lieverd, dat mag niet.”
“JIJ BENT STOM EN IK HAAT JOU!”
“Ja, dat snap ik.”
[stilte]
“Mama?”
“Ja, schat?”
“Je bent niet altíjd stom, hoor.”
Dat is fijn, lieverd, dat is ontzettend fijn.
Meer blogs van Evelyne vind je op haar website.