“Ik ga niet stofzuigen!!!”
Uitdagend kijkt mijn dochter me aan. Iedere uitgeputte vezel in mijn lijf schreeuwt: laat maar. Daar gaan mijn goede voornemens.
Toen ik aan kinderen begon wist ik het zeker:
- Ik ging het anders doen dan mijn moeder
- Ik zou het zelfs beter doen dan mijn moeder (dat dacht ik echt)
- Mijn kinderen gingen klusjes doen in huis
En wat betreft punt 3: ik zou niet buigen.
Ik zou niet zo lief zijn als mijn eigen moeder. En zeker nooit zeggen: “Pfff, dan doe ik het zelf wel. Ik ruim de godganse dag achter jullie kont op en dan vraag ik één dingetje! Laat ook maar.”
“Yes,” dachten mijn zus en ik dan, “gelukt!” We hoefden die stomme trap niet te stofzuigen en konden lekker verder spelen.
Tegenwoordig weet ik wel beter.
Van klusjes doen in huis worden kinderen sociaal. Ze kunnen een steentje bijdragen. Samenwerken in huis kan immers ook leuk zijn. En als ze iets doen wat niet zo leuk is, en het lúkt ze, dan bouwen ze veerkracht op.
Veerkracht. Die van mij ben ik even kwijt.
Ik hou heus van sinterklaas, kerst en van familie. Maar ergens halverwege de laatste surprise, het kerstmuziekoptreden, de vierde gang bedenken en de zevende ‘hij-sloeg-mij-eerst’-oerknal ging mijn haar in de pluisstand en daalde mijn veerkracht naar min één.
Bijna begint het nieuwe jaar. Een frisse start.
“Volgend jaar gaan we het helemaal anders doen!” Ik kijk mijn kinderen dreigend aan over mijn yoghurt-ontbijt. “Iedereen krijgt zijn eigen taak. Want mama gaat dit jaar goed voor zichzelf zorgen!”
Ik zie ze wel kijken. Met die schaapachtige-engel-blikken. En ik weet wat ze denken.
Mijn échte goede voornemen voor 2019 weet ik wel: ik ga mijn moeder bellen. Ik ga sorry zeggen. En dat doe ik dit jaar nog!