Hoe wordt onze dochter minder bang in het donker?
Zodra een meisje van zes in bed ligt, wordt ze overvallen door nare fantasieën. Haar knuffels bewegen en dierenposters kijken haar eng aan. Probeer dan maar eens te gaan slapen.
Vrijwel elk kind maakt een fase door dat hij of zij bang is in het donker. Angst dat mama weggaat, bang dat er boeven komen of dat er monsters onder het bed bivakkeren. “Onze dochter van zes jaar is niet een beetje, maar ontzettend bang in het donker. Haar fantasie slaat helemaal op hol. Ze ziet haar knuffels bewegen en zelfs als ik bij haar ga liggen, ziet ze soms enge dingen aan mijn gezicht”, vertelt haar moeder.
“Haar gedachten zijn behoorlijk extreem: ze slaapt met haar zusje van vijf op de kamer en ze is weleens bang dat haar hoofd eraf is en dat dat ergens in de slaapkamer ligt. Inmiddels is ze zo angstig dat ze ook overdag nauwelijks naar haar slaapkamer durft.”
Moeder vraagt zich af wat ze kan doen om de angsten te beteugelen. “Met de lamp aan blijft ze lang wakker. Meestal blijf ik onderaan de trap zitten om haar een veilig gevoel te geven. Als ik dat niet doe, komt ze zeker uit bed. Maar wat kunnen we nog meer doen?”
De grens tussen echt en niet echt is erg dun
“Het is vervelend om te zien dat je kind erg bang is, maar het zijn geen extreme gedachten”, zegt Anne-Minke Mulder, orthopedagoog bij Psychowijs, geruststellend. “Kinderen van deze leeftijd zien monsters en posters bewegen en geloven dat dat echt zo is. De grens tussen echt en niet echt is voor kinderen van deze leeftijd erg dun. Het magisch denken is alom aanwezig, het hoort bij hun ontwikkeling.”
Bang zijn in het donker ontstaat vaak rond de leeftijd van drie jaar en kan jaren blijven voortbestaan. “Vaak verdwijnt het als kinderen rond de tien jaar zijn, omdat ze dan fantasie en werkelijkheid beter kunnen onderscheiden”, weet slaapcoach Merel Obermeijer van Opvoedingsondersteuning Utrecht.
Zij raadt aan om de angst zo nuchter mogelijk te benaderen. “Ga niet analyseren waar je kind bang voor is, doorvragen op wat ze precies ziet en of dat nu wel of niet klopt. Dat alles zorgt er namelijk voor dat er een focus op de angst blijft. Als ze naar bed gaat, is het niet meer het juiste moment om erover te praten. Als je dat al wilt doen, kun je dat beter overdag doen. Constateer en accepteer dat de angst er is, zonder die weg te willen halen.”
Misschien zijn het wel lieve monsters
Volgens Mulder hoeven ouders de monsters en enge beelden ook helemaal niet te verjagen. “Ze zijn echt voor je kind en dat hoef je niet te ontkennen. Wel kun je ervoor zorgen dat je kind er een positiever gevoel bij krijgt. Misschien zijn het wel lieve monsters die haar beschermen als ze gaat slapen. Je gaat deels mee in de fantasiewereld van je kind en maakt de gedachten en beelden minder bedreigend.” Ouders moeten niet meegaan in het vermijden van haar kamer overdag. “Help haar om naar haar kamer te blijven gaan en zorg dat ze daar een positief gevoel bij krijgt”, zegt Mulder.
Het kan zijn dat dit meisjes extra last heeft van haar gedachten en fantasie omdat ze veel nadenkt en ‘in haar hoofd’ zit. “Misschien is ze te onrustig om lekker te kunnen gaan slapen. Overdag kun je met haar bespreken of ze ergens mee zit”, oppert Obermeijer.
Wat in de avond kan helpen, is een vast bedritueel hanteren. Mulder adviseert kinderen om hun gedachten in een denkbeeldig doosje te stoppen. Obermeijer heeft nog meer tips: “Tel rustig tot zeven en weer terug, leg een knuffel op je buik en volg hoe die knuffel beweegt op je buik. Doe eventueel een nachtlampje aan, maar geen wit of blauw licht. En wat deze moeder goed doet, is op de trap gaan zitten. Je moet het elastiek bij een angstig kind niet te ver willen oprekken.”
Cindy Cloin in Trouw, 4 maart 2020